A. Eten wat de pot schaft.

 

In deze les ontdek je het dagelijks menu van je grootouders en

kijk je wat er veranderd is ten opzichte van tegenwoordig.

 


15 min. Kringgesprek met PowerPoint


 

De PowerPoint wordt door de docent per dia besproken

powerpoint Je bent wat je eet
PowerPoint – 3,8 MB 155 downloads

1.Wat vind jij het allerlekkerste/vieste? Wat heb je altijd al eens willen proberen? 

2. Welke gerechten zijn dit? Hutspot, pannenkoek, pap, erwtensoep, brood. Welke heb je wel eens gegeten?

3. Eten wat in het Nederlandse klimaat kan groeien. Welk seizoen hoort bij het eten op de foto’s?

4. In tijden van overvloed conserveerden de mensen voedsel door verschillende technieken: zouten, wecken en drogen.

    Welke andere manieren ken je? Bijvoorbeeld: augurken in zuur, gerookte vis/vlees, tonijn uit blik, invriezen,

    melk koel bewaren in kelder of tegenwoordig de koelkast, gekookte vruchten in zoet (jam).

5. Veel mensen op het platteland hadden een kleine moestuin en soms een varken, wat kippen of een geit.

6. Eten werd kleinschalig geproduceerd: de bakker gebruikte graan dat in de buurt was verbouwd en gemalen en

    bakte het brood zelf.De slager slachtte en verkocht het vlees van beesten uit de buurt.
7. Wat hoort bij vroeger en nu?

 


30 min. Zelfstandig werken (tweetallen)

 

De docent legt het volgende klaar:

Leg bakjes en lepeltjes neer met vier hoofdsmaken:

1: zoet (suiker),

2: zuur (azijn/citroen),

3: zout,

4: bitter (koffie/sterke thee). 

 

Leg 2 bakjes neer met fruit uit de omgeving (appel, peer, aardbei, bessen of framboos) en

2 met fruit dat van verder weg komt (banaan, kiwi, mango, sinaasappel, citroen).

 

Jullie maken het onderstaande digitale werkblad.

 


15 min. Nabespreking

Wat is er tegenwoordig anders dan vroeger? Wat stond er bij jouw grootouders op tafel en wat bij jou?

Bijvoorbeeld: eten van het seizoen; eten dat minder exotisch en gevarieerd; andere volgorde van gerechten over de dag heen.

Wat eten jullie regelmatig wat jullie grootouders niet of zelden aten?

 


Na de les

Lever de werkbladen bij de docent in.