B. Maak je eigen kroniek.

 

Dag 1

Welke kroniek kun jij schrijven over jezelf? 

Beschrijf een gebeurtenis uit jouw eigen leven. Welke bronnen vertellen jouw verhaal? 

 


5 min. Kringgesprek

De verhalen die jullie hebben gezien ( Les A.Wat hoort bij wie?), zijn verhalen gemaakt uit verschillende bronnen.

Welke soorten bronnen ken je?

Er is een verschil tussen geschreven en ongeschreven bronnen.

Geschreven bronnen zijn bijvoorbeeld kranten; brieven; dagboeken. 

Ongeschreven bronnen zijn: gesproken bronnen (bijvoorbeeld interviews); gebouwen, voorwerpen enz.; beeldbronnen

(bijvoorbeeld tekeningen, schilderijen, foto's); bewegende beeldbronnen (film, video)

Ook is er een verschil tussen primaire en secundaire bronnen.

Primaire bronnen zijn gemaakt door mensen die er direct bij betrokken zijn geweest (bijvoorbeeld ooggetuigen).

Secundaire bronnen komen van mensen die niet direct betrokken zijn geweest. Deze bronnen zijn vaak in een andere tijd gemaakt.

 


5 min. Instructie

Je vertelt een verhaal over jezelf op het werkblad 'Maak je eigen kroniek'. 

je gebruikt hiervoor 5 bronnen zoals foto’s, dagboek, brieven, voorwerpen, etc. 

Gebruik ook afbeeldingen of interviewfragmenten van je bronnen. 

Het verhaal kan gaan over een bijzondere of dagelijkse gebeurtenis op school of thuis.

Bijvoorbeeld gevallen op de fiets, klassenfoto maken, verjaardag vieren, voor het eerst op de fiets, op vakantie. 

Lees het onderstaande stappenplan en print het uit. Gebruik het stappenplan bij het schrijven van jouw kroniek.

 


30 min. Zelfstandig werken / Huiswerk

Je werkt individueel aan het werkblad.

Waarschijnlijk heb je bronnen van thuis nodig.

Maak het werkblad thuis verder af.

 


Dag 2

15 min. Nabespreking

Bekijk en bespreek samen de werkstukken.

Zijn alle bronnen even betrouwbaar?

Wanneer vindt je een bron wel/niet betrouwbaar?

Wat vind je ervan als jouw verhaal in een (digitaal) archief is opgeslagen? 

Is er voor jou onderscheid in welke informatie je met wie wilt delen?

Zijn er delen van jouw verhaal die je liever niet heel lang wilt bewaren?

 

Je kunt informatie ook op internet zoeken.

Wat is er op het internet te vinden over jezelf of mensen die je kent? Wat vind je daarvan?

Is die informatie betrouwbaar?

Gebruiken ze de sociale media en zo ja, wat delen ze met anderen?

Wat kun je wel en wat beter niet delen via internet?

Sla de werkstukken op. 

 


Na de les

Lever de werkstukken in bij de docent.