B. Wat staat er bij jou op het menu? Docent

 


15 min. Kringgesprek met PowerPoint

 

powerpoint-les-3-je-bent-wat-je-eet
PowerPoint – 5,9 MB 166 downloads

Per dia wordt besproken:

1. Wat eten jullie vaak/graag? En wat niet?
2. Hoe kunnen we in de winter toch zomergroente (aubergine; tomaat) uit Nederland eten?

    Ze komen uit de kas. Appels kunnen komen van het seizoen maar worden ook vaak gekoeld bewaard.

    Sinaasappels komen van ver.
3. Waar komen de producten vandaan? Israël, Marokko, Nederland Italië, Spanje, China.
4. Welk eten wordt waarmee vervoerd?
5. Leerlingen in groepjes: analyseer de verschillende cijfers, beantwoordt de drie vragen.

 

Vraag 5

Antw. 1: Groente en fruit met respectievelijk 993 en 939 kilometer gemiddeld (import).

Antw. 2: 420 kilometer (import). Vooral over de weg.

Antw. 3: Vis, vlees en fruit, zij hebben namelijk de grootste afstand. Respectievelijk 893, 835 en 765 kilometer.

 

  1. Grootschaligheid.

Bijvoorbeeld:

Bio-industrie, met veel kippen in megastallen.

Grote akkers, waarop 1 product wordt verbouwd.

Grote kassen, hierdoor kunnen producten ondanks het Nederlandse klimaat ook hier verbouwd worden.

Fabrieken, waarin veel brood wordt gebakken voor supermarkten.

Let op: dia 7 komt later

 


30 min. Zelfstandig werken (groepjes)

 

Vertel wat je gisteren gegeten hebt.

Waar komen die ingrediënten vandaan?

 

Per groepje gebruik je het volgende werkblad.

Wat eten jullie graag?

Per groepje kies je vier gerechten.

Elk gerecht ‘ontleden’  op het werkblad.

Voor hulp gebruik het overzichtsblad.

Hierop staan een aantal producten met de plek waar het is geproduceerd. 

 

                                Werkblad                                                                                                Overzichtsblad


30 min. Nabespreking

 

PowerPoint  dia 7.

\Wat hoort bij vroeger en bij nu? Waarom?

Een leerling zet elke keer een streep tussen het onderwerp en vroeger of nu.

Nu:

Pizza: we eten nu gerechten die van elders zijn gekomen: pizza, pasta, hamburger

Banaan: deze tropische vrucht kan niet groeien in een Nederlands klimaat

Vliegtuig: eten wordt van ver naar Nederland gebracht

Supermarkt: we kopen ons eten tegenwoordig vaak in de supermarkt i.p.v. in de gespecialiseerde winkels

Diepvries: tegenwoordig bewaren we ons beperkt houdbare eten in de koelkast of vriezen het in.

 

Wat zijn de voordelen van nu ten opzichte van vroeger? Wat de nadelen? Wat kunnen we tegenwoordig anders doen?

 


Na de les

Lever de werkbladen in bij de docent

Maak jouw eigen website met JouwWeb